maandag 11 mei 2015

Voorbereiding 12 mei - meerwaarde praktijkgericht onderzoek, ook MESO...

Terugkijkend op de MLE periode dan is leerlijn 3 veelbepalend geweest. In deze leerlijn vond namelijk de interventie in het teken van het onderzoek plaats. Het onderzoek dat zo kenmerkend is voor een Master opleiding. De vraag wat het doen van  praktijkgerichte onderzoek mij opgeleverd heeft probeer ik hieronder te beantwoorden.

Toen ik aan de MLE begon dacht ik behoorlijk op de hoogte te zijn van het reilen en zeilen in het onderwijs. Ik was op de hoogte van de laatste ontwikkelingen, volgde deze en paste ze waar nodig en mogelijk toe in mijn eigen onderwijspraktijk (zowel voor de klas als binnen het management). Bij het opstellen van de leeragenda, gebaseerd op PI’s en competenties, viel me al op dat er zaken beschreven werden die ik niet dagelijks tegenkwam, onder andere de nadruk op het doen van en het gebruik van onderzoek was tot dan toe onderbelicht. Een van mijn doelstellingen was dan ook om minder ‘gebakken lucht’ te verkopen. Daarnaast leeft bij mij enorm de wens om mensen in beweging te krijgen en het beste uit henzelf te halen. Ik ben er namelijk van overtuigd (net als o.a. Weggeman) dat iedere professional ertoe wil doen binnen de organisatie, de één op een andere manier dan de ander.

Mijn praktijkgericht onderzoek richtte zich op de vraag:

Wat is de invloed van het stellen van doelen door het leerKRACHTteam ICT op hun gevoel van eigenaarschap  dat zij hebben ten aanzien van het vormgeven aan ICT ontwikkelingen?

Deze vraag is concreet afgestemd op een situatie in onze school om deze ook te kunnen meten. De resultaten hiervan waren voor mij niet direct verrassend, maar geruststellend daarentegen wel. Ik hoopte namelijk de bevindingen te kunnen leggen op meerdere situaties in de school en zelfs daarbuiten (MESO). Dit is zeker van toepassing en is mijns inziens mogelijk.

Wat heeft het mij nu daadwerkelijk opgeleverd?

Ik kan:
-          Een praktijkgericht onderzoek uitvoeren
-          Een theoretisch kader opstellen rondom een issue
-          Een passende interventie uitvoeren
-          Mijn eigen aanname/overtuiging toetsen aan theorie en praktijk
-          Vanuit mijn bevindingen (opnieuw) vormgeven aan oganisatiekenmerken (met name de samenstelling en bevoegdheden van werkgroepen)
-           Een aanzet geven tot een verdieping van de onderlinge samenwerking om ook het eigen leren (team) te bevorderen
-          Een onderwerp vanuit meerdere invalshoeken bekijken (o.a. gebaseerd op interne en externe onderzoeksresultaten)

De volgende vraag is welke inzichten dit onderzoek heeft opgeleverd in relatie tot het mesoniveau (de meerwaarde voor het bovenschoolse)?


Wat mij betreft kan ik daar ook helder in zijn. Mijn overtuiging om mensen vertrouwen te geven en daarmee hun gevoel van verantwoordelijkheid, autonomie , eigenaarschap te vergroten is versterkt door mijn onderzoek. Binnen onze organisatie is hier aandacht voor, maar ik denk dat hier meer aandacht voor kan én moet komen. Binnen het managementberaad is al een kentering gaande, maar een deel van de directeuren lijkt hiermee te worstelen. Het delen van verantwoordelijkheden binnen het MB komt moeizaam op gang, wellicht heeft dit ook zijn uitwerking in de scholen. Het lijkt mij goed om hier op stichtingsniveau onderzoek naar te doen. 

maandag 13 april 2015

Reflectie bijeenkomst 7 april - Samenvatten of concluderen...

Nu de laatste reguliere leerlijn ingeleverd is, is het tijd om de balans op te gaan maken over bijna twee jaar MLE. We gaan de komende tijd met de Integratiefase aan de slag en het product daarvan is mijn persoonlijk leiderschapsmanifest.

In de bijeenkomst van 7 april jongstleden zijn de verwachting omtrent dit manifest naar elkaar uitgesproken. Het dient ingezet te worden als een soort bewijsvoering die aantoont dat er bepaalde PI's en competenties behaald zijn. Ook moet er een duidelijke bewustwording te lezen zijn over de groei en ontwikkeling van mijn leiderschapskwaliteiten, gekoppeld aan de leerlijnen en het liefst getild van micro naar meso niveau.

Het lastige aan deze opdracht is wat mij betreft dat ik geen samenvatting van vier leerlijnen wil gaan schrijven, daarvoor verwijs ik namelijk liever naar de specifieke opdrachten bij de leerlijnen. Ik zie het geheel ook als opbouwend, van introductie naar integratie. Een soort cumulatieve opbouw die telkens terug te vinden is geweest in mijn opdrachten. Dat betekent voor mij dat de opdracht van leerlijn 4 heel veel van de lading dekt wat mij betreft. Het is mijns inziens een soort conclusie van de leerlijnen, waarbij ik heel duidelijk een persoonlijke visie heb neergezet die op micro, meso en macro niveau toe te passen is. Tevens is er volop ruimte om mijn overtuiging toe te passen op de leerling, want daar doen we het per slot van rekening voor. 

De mindmaps waren in dit kader voor mij meer een samenvatting van de leerlijn en ik voel dat ik niet per se op die manier terugblik op de leerlijnen. Wat mij namelijk van de eerste leerlijn bij is gebleven is wel degelijk het model Knoster, maar de conclusie die nu door een aantal medestudenten getrokken wordt, was voor mij al helder bij aanvang van de leerlijn: er moet een visie liggen onder hetgeen je wilt doen! Knoster betekent aan de knoppen draaien, maar er is geen enkel effect (of een averechts) als je niet vooraf met elkaar kunt bepalen waarom je de dingen doet / wil doen. Dit klinkt op deze manier erg kort door de bocht, maar is voor mij wel essentieel! Dat ik dit de afgelopen periode toegepast heb, maakt dat ik in dit kader best wat kritische beroepssituaties kan beschrijven, dit zal ik dan ook doen in mijn manifest. 

De wandelcoaching was voor mij (ons) meer een moment op eens terug te blikken op de MLE en wat het voor ons betekent. 20 minuten stil zijn en luisteren was niet ons ding, ik heb vijf minuten geprobeerd terug te blikken, maar kon er echt niet meer van maken. Het is en was voor mij helder! 

Dus wel degelijk concluderen, liever niet te veel samenvatten.

maandag 5 januari 2015

Verder kijken dan de neus lang is...

Voor de vakantie stond Theory-U centraal tijdens de bijeenkomst in Eindhoven. In de ochtend werden we door Cyrille door de theorie meegenomen en in de middag probeerden we met Henderijn en Gerrie om de theorie toe te passen aan de hand van een aantal werkvormen.

Bij het bekijken thuis van Theory-U betrapte ik mezelf op de gedachte ‘nee he, niet weer zo’n wollige theorie’. Eerlijkheidshalve ben ik daar nog niet helemaal van af, maar wat mij van deze theorieën meestal bijblijft, is dat we ze te weinig inzetten. Door de waan van de dag nemen we als leidinggevenden wel eens te weinig tijd om in team- of individuele gesprekken dieper in te gaan op wat een ander nu ervaart, voelt, denkt, etc. De werkvorm met de ‘empathy map’ leidde ertoe dat je een praktijksituatie op je school anders leerde te bekijken. Verder kijken dan onze neus lang is. Ook kon ik de link wel leggen met de Ladder of Inference van Argyris.

De teksten die ik op de padlets plaatste vind je hieronder:

Meerwaarde Theory-U voor teamontwikkeling:
Het openen van de mindset, zowel bij team als leidinggevende. In mijn persoonlijke situatie zie ik zeker ook de meerwaarde in van bijvoorbeeld de oefening met 'het gezicht' en het in kaart brengen van de leerbehoefte van een teamlid.

Hoe zit ik erbij?
Uitstekend, doe steeds meer de dingen die ik wil doen. Krijg en neem voldoende ruimte om mezelf nadrukkelijk bezig te houden met de algehele organisatieontwikkeling.
MLE geeft mogelijkheden en invalshoeken om de zaken anders te bekijken. Kunst wordt nu om vanuit eigen idealen en principes (die prima passen bij de positieve psycholgie) het team met net zoveel plezier te laten werken als dat ik doe.
Wat neem ik mee?
Dat we de zaken toch op gevoel aan mogen/moeten pakken. Die ruimte leek ik af en toe minder te voelen.
Waar krijg ik energie van?
Gesprekken met collega's over de schoolse perikelen, die gesprekken waren er vorig jaar (nog) niet.
Filling of a Pail (2)

maandag 17 november 2014

Blogpost m.b.t. kennisdialogen

Naar aanleiding van de kennisdialogen die we gevoerd hebben tijdens de bijeenkomsten in de leerlijn 3, zijn er vanzelfsprekend bevindingen van mijn kant. De vraag daarbij is: welke kennis en inzichten heeft het mij opgeleverd. Zijn er concepten die ik meeneem (bijvoorbeeld in mijn mindmap)?

Divergentie, zelfregulatie, big picture learning
De informatie die tot ons kwam tijdens de kennisdialoog over divergentie, zelfregulatie, big picture learning, was voor mij het minst vernieuwend. Het waren vooral herhalingen van vragen die ik mezelf stel op het moment dat het over de ontwikkeling van onze school gaat. De stelling die neergezet werd, was echter wel scherp en uitnodigend om over in dialoog te gaan. Stelling: 

Er is een discrepantie tussen wat kinderen willen leren en hoe het onderwijs kinderen in staat stelt te leren.

De dialoog die aan de hand van deze stelling enkele keren gevoerd werd, leverde mij vooral nieuwe vragen op:
1.       Op basis waarvan wordt de inhoud van ons curriculum bepaalt?
2.       Wie bepaalt uiteindelijk wat kinderen mogen/moeten leren?
3.       Is een kind in staat zelf te bepalen wat hij/zij gaat leren?

De gesprekken rondom deze vragen waren interessant, maar werden weinig gevoerd vanuit een kennis / theoretische basis. Wellicht dat dit in de toekomst interessanter wordt en de later aangeleverde artikelen kunnen hiervoor als uitgangspunt dienen.

Systeemdenken
Onze eigen kennisdialoog ging over de term systeemdenken. Eerlijkheidshalve beken ik dat de term in onze kennisdialoog te weinig specifiek is gemaakt. De werkwijze die we hanteerden met het neerleggen van de stellingen droeg zeker bij aan een prettige en vernieuwende werkvorm. Echter de inhoud die wij mee wilden geven, hebben we denk ik te weinig specifiek gemaakt. Wat betreft de term ‘systeemdenken’ geeft Senge ook aan dat het een verzamelbegrip is geworden. Er kunnen meerdere definities aan gegeven worden. Een beschrijving die wij misschien beter hadden kunnen kiezen is van Senge (1992), hij stelt dat systeemdenken ons leert dat ook kleine, gerichte acties soms belangrijke, blijvende verbeteringen tot gevolg kunnen hebben, als ze op de juiste plaats uitgevoerd worden. Met name de nadruk op teamleren is interessant in het kader van onze opleiding. Teamleren ontwikkelt de vaardigheden van mensen om breder te kijken dan zij als individuen zouden doen. Zij leren daarbij denken vanuit een systeem. Het gaat om de essentie van systeemdenken:
het zien van onderlinge verbanden in plaats van een lineaire opeenvolging van oorzaak en gevolg en
het zien van processen van verandering in plaats van momentopnames. Nog steeds zijn dit hele brede benaderingen die in onze kennisdialoog wellicht behoefte hadden aan een vertaling naar de praktijk. Deze ga ik wel proberen te maken. Met name het inzien van de relatie tussen de ontwikkeling van onze leerlingen, gekoppeld aan de ontwikkeling van ons team is hier een voorbeeld van. Ik wil de school zien als een systeem met  subsystemen, zoals college van bestuur, team, directie, zorg, ouders, maatschappelijke partners, buurtbewoners, etcetera. De schoolorganisatie bekijken vanuit het systeemdenken is te vergelijken met kijken naar een ijsberg, in het zicht is slechts een klein deel, het grootste deel speelt zich af onder de waterspiegel. Tijdelijke oplossingen worden gevonden boven de waterspiegel en dienen als lapmiddel. Om een probleem structureel op te lossen, moet je het complete systeem dat er onder ligt er bij betrekken. En met elkaar leren los te komen uit de oude patronen komen. 
  
Inclusief Onderwijs
Deze kennisdialoog vond ik de meest interessante van de drie, de reden hiervoor ligt niet zozeer in de kennis die ik opgedaan heb, of de theoretische basis die hieronder lag. Meer ging het mij om gevoel van rechtvaardigheid. Een gevoel dat bij mij persoonlijk enorm groot is. Ik merk steeds vaker dat ik niet goed tegen onrecht kan. Onrecht dat in mijn ogen vaak de zwakkere wordt aangedaan. De bevlogenheid en felheid die bij medestudent Teun opkwam tijdens zijn inbreng in de kennisdialoog waardeer ik zeer en raakte mij ook. Echter het idee dat inclusief onderwijs voor allen beter zou zijn (cognitief) vind ik zeer interessant. Cole, Waldron en Majd (2004) zeggen ‘students without disabilities made significantly greater progress in reading and math when served in inclusive settings’. Ik vond vooral ook de keuze die je als organisatie/school hebt en mensbeeld een mooie invalshoek om de zaken te bekijken. Dit is niet alleen bij inclusief onderwijs van toepassing mijns inziens, maar telt over het algemeen.