Terugkijkend op de
MLE periode dan is leerlijn 3 veelbepalend geweest. In deze leerlijn vond
namelijk de interventie in het teken van het onderzoek plaats. Het onderzoek
dat zo kenmerkend is voor een Master opleiding. De vraag wat het doen van praktijkgerichte onderzoek mij opgeleverd
heeft probeer ik hieronder te beantwoorden.
Toen ik aan de MLE
begon dacht ik behoorlijk op de hoogte te zijn van het reilen en zeilen in het
onderwijs. Ik was op de hoogte van de laatste ontwikkelingen, volgde deze en
paste ze waar nodig en mogelijk toe in mijn eigen onderwijspraktijk (zowel voor
de klas als binnen het management). Bij het opstellen van de leeragenda,
gebaseerd op PI’s en competenties, viel me al op dat er zaken beschreven werden
die ik niet dagelijks tegenkwam, onder andere de nadruk op het doen van en het
gebruik van onderzoek was tot dan toe onderbelicht. Een van mijn doelstellingen
was dan ook om minder ‘gebakken lucht’ te verkopen. Daarnaast leeft bij mij
enorm de wens om mensen in beweging te krijgen en het beste uit henzelf te
halen. Ik ben er namelijk van overtuigd (net als o.a. Weggeman) dat iedere
professional ertoe wil doen binnen de organisatie, de één op een andere manier
dan de ander.
Mijn praktijkgericht
onderzoek richtte zich op de vraag:
Wat is de invloed van het stellen van doelen door het
leerKRACHTteam ICT op hun gevoel van eigenaarschap dat zij hebben ten aanzien van het vormgeven
aan ICT ontwikkelingen?
Deze vraag is
concreet afgestemd op een situatie in onze school om deze ook te kunnen meten.
De resultaten hiervan waren voor mij niet direct verrassend, maar
geruststellend daarentegen wel. Ik hoopte namelijk de bevindingen te kunnen
leggen op meerdere situaties in de school en zelfs daarbuiten (MESO). Dit is
zeker van toepassing en is mijns inziens mogelijk.
Wat heeft het mij
nu daadwerkelijk opgeleverd?
Ik kan:
-
Een
praktijkgericht onderzoek uitvoeren
-
Een theoretisch
kader opstellen rondom een issue
-
Een passende
interventie uitvoeren
-
Mijn eigen
aanname/overtuiging toetsen aan theorie en praktijk
-
Vanuit mijn
bevindingen (opnieuw) vormgeven aan oganisatiekenmerken (met name de
samenstelling en bevoegdheden van werkgroepen)
-
Een aanzet geven tot een verdieping van de onderlinge
samenwerking om ook het eigen leren (team) te bevorderen
-
Een onderwerp
vanuit meerdere invalshoeken bekijken (o.a. gebaseerd op interne en externe
onderzoeksresultaten)
De volgende vraag
is welke inzichten dit onderzoek heeft opgeleverd in relatie tot het mesoniveau
(de meerwaarde voor het bovenschoolse)?
Wat mij betreft kan
ik daar ook helder in zijn. Mijn overtuiging om mensen vertrouwen te geven en
daarmee hun gevoel van verantwoordelijkheid, autonomie , eigenaarschap te
vergroten is versterkt door mijn onderzoek. Binnen onze organisatie is hier
aandacht voor, maar ik denk dat hier meer aandacht voor kan én moet komen.
Binnen het managementberaad is al een kentering gaande, maar een deel van de
directeuren lijkt hiermee te worstelen. Het delen van verantwoordelijkheden
binnen het MB komt moeizaam op gang, wellicht heeft dit ook zijn uitwerking in
de scholen. Het lijkt mij goed om hier op stichtingsniveau onderzoek naar te
doen.