In één van de bijeenkomsten van Leerlijn 3 stond het
onderwerp Professionele leergemeenschappen centraal. Een onderwerp dat reeds
bekend was voordat ik in september 2013 met de MLE begon, maar wat als een
soort rode draad door deze master loopt. Ik stel me bijna hardop de vraag of
het geen overschat containerbegrip aan het worden is. Daarbij waak ik er voor
niet voorbij te gaan aan de absolute meerwaarde die het ‘zijn van een PLG’
mijns inzien heeft voor een organisatie, niet alleen voor scholen. Om het
gevoel van containerbegrip om te buigen naar een zinvolle betekenis van de PLG
is het voor mezelf goed te kijken wat er onder verstaan wordt.
Uit de kennisdialoog kon worden opgemaakt dat het begrip
PLG geïnspireerd is door onderzoek naar leiderschap, schoolverbetering en
lerende organisaties (Senge). De kenmerken die omschreven worden zijn:
·
Supported and shared leadership
·
Collective creativity
·
Shared values and visison
Poell (20..) spreekt in deze context over ‘workplace
learning’. Een andere omschrijving en beweging die omschreven wordt is die van trainen
naar leren, gebruik makend van het leerpotentieel van de werkplek. Deze
omschrijvingen kunnen in het geval van de school als organisatie makkelijk
gevisualiseerd worden. Iedereen kan zich hier wel wat bij bedenken.
Als je kijkt naar de drie losse componenten van de naam
Professionele Leer Gemeenschap, kun je die ook als uitgangspunt pakken. De
vraag wat professioneel is,
kan op 1001 manieren uitgelegd worden. Mijn uitgangspunt is in deze heel
eenvoudig, op het moment dat iemand professioneel actief is, is hij actief in
een werksituatie en wordt hij ervoor beloond. Kijkend naar leren kan gekeken worden naar bijvoorbeeld de traditionele
leertheorieën (behaviorisme, cognitivisme, sociaal constructivisme), echter het
connectivisme wordt steeds vaker aan dit rijtje toegevoegd. Hier gaat het om
gebruik maken van leernetwerken, netwerk leren en kennis delen (o.a.
Moolenaar). Moolenaar zegt ook dat netwerkleren een specifieke vorm van
informeel leren in het onderwijs is. Vervolgens zegt zij dat de praktijk
centraal staat in het netwerkleren, waarbij sociale contacten worden gebruikt
voor ondersteuning van die lespraktijk én de eigen professionele ontwikkeling
(Jones, Asensio, & Goodyear, 2000). Onderzoek toont ook aan dat de sociale
relaties van leraren inderdaad een belangrijke rol spelen bij hun professionele
ontwikkeling en leren (Baker-Doyle & Yoon, 2010; McCormick, Fox, Carmichael
& Procter, 2010), de verandercapaciteit van scholen vergroten (Moolenaar,
Daly, & Sleegers, 2010) en de lespraktijk verbeteren (Coburn & Russell,
2008).
Rol van de schoolleider
Moest de schoolleider eerder nog vaak de spin in het web
zijn die alle draden spande, nu lijkt het niet meer zo vanzelfsprekend.
Moolenaar vraagt zich af of die schoolleider wel in het centrum van het netwerken
moet zitten. Wellicht is het beter om
aan de rand te zitten, dit is een interessante vraag.
Kijkend naar het laatste component, dan spreken we over gemeenschap of community. Ook hier zijn weer
diverse omschrijvingen van de te vinden. Wenger heeft het over een community
als er ‘mutual engagement, joint enterprise and a stored repertoire of
discourse and action’ aanwezig is.
Voor mij wordt wel steeds meer duidelijker dat het
containerbegrip PLG als een soort paraplu boven een organisatie kan hangen.
Wanneer je het wel of niet bent is moeilijk te bepalen, daarvoor zijn geen
lijstjes en eenduidige uitspraken. Wel kan geconcludeerd worden dat een
professionele leergemeenschap tot een organisatie kan leiden die in staat is te
verbeteren, te verbeteren en uiteindelijk te transformeren. Zo’n organisatie kan
de switch gaan maken van ‘doen’ naar ‘zijn’.
Enkele andere uitspraken/begrippen die mijn aandacht
hebben op dit vlak:
·
Teamleren
·
Boundary crossing (kenniscafé)
·
Teamleiderschap
·
Psychologische veiligheid
·
Shared mental models
·
Dringend vraagstuk (urgentiebesef kweken)
·
Individuele motivatie
·
Verbindingen van binnen naar buiten team
Geen opmerkingen:
Een reactie posten